Voor Judowedstrijden gelden natuurlijk regels. Daarom is het belangrijk, dat je als wedstrijdjudoka op de hoogte bent van de regels.
In dit artikel wordt er een beknopte uiteenzetting gegeven van de huidige reglementen bij judowedstrijden.
Soorten reglementen:
In Nederland kennen wij bij wedstrijden de volgende drie reglementen met bijbehorende belangrijke kenmerken:
Jeugdreglement (voor kinderen van 4 tot 11 jaar)
Niet toegestaan zijn: worpen op 1 of 2 knieën, verwurgingen, armklemmen, offerworpen (sutemi's), te ver om de nek pakken.
Semi-seniorenreglement (voor jongeren van 12 tot 14 jaar)
Niet toegestaan zijn: armklemmen
Seniorenreglement (vanaf 15 jaar en ouder)
Niet toegestaan zijn: alle technieken en handelingen die tegen de geest van de judosport zijn.
Wanneer één of meerdere van deze verboden overtreden worden, kan de scheidsrechter daarvoor een straf (shido) of zelfs een diskwalificatie (hansoku-make) geven. Scores die door verboden handelingen worden gemaakt, worden door de scheidsrechter niet gegeven.
Voor de wedstrijd:
Judowedstrijden worden gehouden in verschillende gewichtsklassen:
Mannen: -60, -66, -73, -81, -90, -100 en +100kg
Vrouwen: -48, -52, -57, -63, -70, -78 en +78kg
Bij de jeugd komen er lichtere gewichtsklassen voor.
Het is daarom belangrijk dat elke judoka zich voor het begin van het toernooi laat wegen, zodat hij of zij in de juiste gewichtsklasse kan worden ingedeeld.
Verder moeten nagels geknipt zijn, lang haar boven op het achterhoofd tot een knot opgebonden zijn en moeten meisjes/vrouwen een T-shirt onder hun judopak dragen. Het judopak moet schoon, netjes en niet te groot of te klein zijn. Het pak zit precies goed, wanneer de mouwen, als men de armen strekt, op de pols hangen en de broekspijpen net boven de enkel hangen. Wanneer je op de wedstrijdmat verschijnt, terwijl één of meerdere van de hierboven genoemde zaken niet op orde zijn, kan de scheidsrechter jou daarvoor een straf of zelfs een diskwalificatie geven.
De Jurytafel roept om, welke judoka’s op welke mat tegen elkaar moeten vechten. Zij zeggen dan ook, welke judoka op “rood” en welke op “wit” staat. De judoka op rood, moet een rood bandje boven zijn reguliere band knopen en de judoka op wit een witte. Zo ziet de scheidsrechter makkelijker voor wie welke score is. Neem dus altijd rode en witte bandjes mee naar een toernooi. In het nationale en internationale circuit draagt de judoka op “rood” een blauw judopak en de judoka op “wit” een wit pak.
Tijdens de wedstrijd:
De scheidsrechter nodigt door zijn armen te strekken de judoka’s uit om op de mat te komen. De judoka’s komen, ieder aan zijn kant van de mat, de tatami oplopen. De judoka’s groeten netjes naar elkaar, waarna de scheidsrechter “Hajime” roept. Nu is de wedstrijd begonnen. Bij de jeugd tot 10 jaar moeten de judoka’s elkaar eerst met een normale pakking vastpakken. De scheidsrechter kan de wedstrijd ook pauzeren. Dan roept hij “matte”. Tijdens deze pauze momenten staat de wedstrijdtijd stil en mogen de coaches aanwijzingen geven. Tijdens de wedstrijd moeten de coaches volledig stil zijn. Overtreden zij deze regel, dan krijgen ze een waarschuwing van de scheidsrechter. Bij veelvoudig overtreden, kan de scheidsrechter de coach naar de tribune verwijzen of zelfs uit de sporthal sturen. Wedstrijden tijden zijn: 2 minuten voor kinderen tot 11 jaar, 3 minuten voor jongeren tot 14 jaar en 4 minuten voor 15 jaar en ouder.
Scores:
Het judo kent twee scores: Ippon en Waza-Ari.
Een Waza-Ari kan gescoord worden: bij werpacties, waarbij de tegenstander met zijn boven lichaam op zijn zij valt, bij werpacties, waarbij de tegenstander net niet vol op zijn rug valt, wanneer je de tegenstander 10 seconden of langer in een houdgreep houdt. Wanneer de judoka die op zijn zij valt, zijn ellenboog uitsteekt, wordt er geen score gegeven.
Een Ippon kan gescoord worden: bij werpacties, waarbij de tegenstander vol op zij rug of in brughouding valt, wanneer je de tegenstander 20 seconden in de houdgreep houdt, wanneer je twee Waza-Ari’s gescoord hebt (de scheidsrechter zegt dan Waza-Ari awaseta Ippon) en wanneer je tegenstander gediskwalificeerd wordt. Bij het scoren van een Ippon is de wedstrijd meteen afgelopen.
Straffen:
De scheidsrechter kan ook straffen uitdelen tijdens een wedstrijd. Het judo kant twee soorten straffen:
Shido: Deze krijg je bij kleine vergrijpen zoals: technieken die volgens het reglement verboden zijn (zie kopje reglementen), pakking afhouden, zonder techniek naar de grond gaan, passief judo, bij de broekpakken, te ver om de nek pakken (alleen bij jeugd), haardracht niet in orde, meer dan éénmaal de band ontknopen om het pak goed te doen, buiten de gevechtsmat lopen, buiten de gevechtsmat duwen.
Een bijzondere regel is de volgende: wanneer de judoka die geworden is zijn beide armen uitsteekt om een val op zij of rug te voorkomen, krijgt de judoka die werpt een Waza-Ari en de judoka die valt een shido.
Drie shido’s leveren een diskwalificatie op.
Hansoku-Make: Dit betekent diskwalificatie. Je verliest hierdoor met Ippon de wedstrijd en je kan afhankelijk van het vergrijp uit het toernooi gezet worden.
Diskwalificatie krijg door: drie shido’s, trappen, slaan, schelden alle andere zaken die tegen de geest van het judo zijn, diving (tijdens de val met je hoofd in de mat duiken)
Een diskwalificatie die je krijgt door drie shido’s of door het in gevaar brengen van je eigen gezondheid leveren alleen directe verlies van de wedstrijd op.
Een diskwalificatie die je krijgt door het in gevaar brengen van de gezondheid of discrimineren van een ander leveren directe verlies van de partij en uitsluiting van het toernooi op.
Houdgrepen:
Een houdgreep kan alleen gemaakt worden, wanneer je de judoka in een geldige greep met druk van bovenaf houdt, waarbij beide schouders van de tegenstander op de mat liggen. De scheidsrechter zegt dan “O-Sae-Komi”. De houdgreep tijd gaat nu lopen. Vanaf tie seconden levert de houdgreep een Waza-Ari op en bij twintig seconden een Ippon. Wanner je al een Waza-Ari gescoord hebt en je neemt je tegenstander in de houdgreep, hoef je deze maar tien seconden vast te houden. Een houdgreep kan ook verbroken worden. De scheidsrechter roept dan “Toketa”. Een houdgreep kan verbroken worden door het been van je tegenstander te omstrengelen of door op je buik te draaien.
Tijdens een houdgreep kan een blessure ontstaan. De scheidsrechter kan dan de houdgreeptijd pauzeren door “Sono-Mama” te roepen. Hierbij raakt hij beide judoka’s aan en moet de houdgreep direct losgelaten worden. Wanneer na de behandeling de wedstrijd toch door kan gaan, neemt de judoka de tegenstander in precies dezelfde houdgreep als voor de pauze en nemen ze zoveel mogelijk dezelfde positie in. De scheidsrechter raakt dan weer beide judoka’s aan en roept dan “Yoshi”. De houdgreeptijd gaat weer lopen.
Gelijkspel:
Het komt voor dat na het einde van de wedstrijd niks gescoord is. Afhankelijk van de leeftijd van de judoka’s kan de scheidsrechter de winnaar beslissen:
Jeugd: bij de jeugd kan er gewonnen worden op straffen, diegene met de minste straffen wint. Wanneer er geen straffen gegeven zijn en er één scheidsrechter op de mat staat, bepaalt hij zelf de winnaar door deze aan te wijzen. Hij bepaalt dat op grond van welke judoka het meest actief gejudood heeft en misschien bijna een score gescoord heeft. Een houdgreep die geen score heeft opgeleverd, telt in deze beslissing ook mee. Wanneer er drie scheidsrechters op de mat staan, geschied de beslissing via “Hantei”. Elke scheidsrechter neemt een rode/blauwe vlag en een witte vlag in de hand. Elke kleur vlag houd hij aan precies dezelfde kant van de kleur van de judoka. De hoofdscheidsrechter roept dan “Hantei” en alle scheidsrechters steken gelijk één van de twee vlaggen op. De judoka die op deze wijze de meeste stemmen krijgt, wint de wedstrijd. Ook hier is positief judo belangrijk.
Senioren: bij gelijkspel bij de senioren volgt er een golden score. Het aantal shido’s die gegeven zijn, hebben hierop geen invloed. de eerste score die tijdens een golden score gemaakt wordt. Is meteen de winnende en betekent het einde van de wedstrijd. De golden score gaat net zolang door, totdat er een score gemaakt is.
Na de wedstrijd:
Als de wedstrijd afgelopen is, zegt de scheidsrechter “Soro-Made”. Hierna volgt het aanwijzen van de winnaar. Wanneer de winnaar aangewezen is, groeten de judoka’s elkaar, geven elkaar een hand en lopen achteruit de mat af. Buiten de gevechtsmat, groeten zij opnieuw en lopen dan naar de coaches.
Blessures:
Helaas komen er tijdens de judosport ook blessures voor. Deze worden tijdens wedstrijden behandelt door de altijd aanwezige EHBO. Zij beslissen ook of jij nog wel verder kan met de huidige wedstrijd. Wanneer de EHBO besluit, dat je niet meer met de wedstrijd verder kan, neemt de scheidsrechter dit besluit zonder twijfel over en moet je de wedstrijd opgeven. Hiertegen kan je als judoka niet in protest gaan. Wanneer je tijdens de wedstrijd om wat voor reden dan ook bewusteloos raakt, moet je verplicht de wedstrijd opgeven en je bij de EHBO medisch laten checken.
De hoofdscheidsrechter van Budoclub Hajime is Tim Pruys (Niveau 3B, aangesloten bij de JBN). Wanneer er vragen zijn over de wedstrijdregels, kan je altijd naar hem toe komen.