Budo etiquette

Budo is de overkoepelende term voor Japanse krijgskunsten. De sporten die wij nu beoefenen zijn het resultaat van een lange geschiedenis aan traditie en gebruiken. Het woord is afgeleid van het karakter 武 (bu) wat kan worden vertaald als “oorlog, krijger of gevecht” en 道 (do), wat “weg” of “pad” betekent. Een bekend Japans gezegde, gelinkt aan budo is 礼に始まり礼に終わる (rei ni hajimari rei ni owaru), vrij vertaald: “het begint en eindigt met een buiging”. Maar het karakter voor “rei” heeft meerdere betekenissen. Naast “buiging”, staat dit ook voor “etiquette” en “beleefdheid”. De buiging die wij bij het binnenkomen van de dojo, aan het begin van een les of wedstrijd maken is dus meer dan alleen een loze handling. Het is een teken van respect naar de dojo en naar de leraar, mede-leerling en/of tegenstander, maar ook de krijgskunst en de geschiedenis daarvan. Budosporten zijn dus sporten waar etiquette hoog in het aanzien staan. Het naleven van bepaalde gedragsregels in de zaal en op de tatami (mat) zijn dan ook onderdeel van de sport.

Maar wat betekent dit praktisch gezien?

- Kom op tijd, op de training of wedstrijd.
- We gaan respectvol met elkaar om.
- De lessen starten met de aangroetceremonie, en we eindigen de les met het afgroeten.
- Draag kleding die schoon en heel is. Het pak, de keiko-gi (keiko = training, gi = kleding) dient goed te passen.
- Onderweg van en naar de les draag je nog niet de trainingskleding. Je kleedt je hiervoor in de kleedkamer om. De witte kleur van het judopak is een teken van hygiëne en reinheid van de drager. Maar dit heeft ook te maken met persoonlijke hygiëne en gezondheid. Na het trainen transpireer je en kan je beter niet zo naar buiten lopen.
- Op de mat (tatami) lopen we op blote voeten, als je hier vanaf stapt draag je slippers. Ook ouders, verzorgers c.q. publiek mogen niet met schoenen op de mat. In de Japanse cultuur wordt er onderscheid gemaakt tussen “binnen” en “buiten”, Het “buiten” willen wij zowel fysiek (hygiëne) als mentaal (de zorgen van alledag worden achter gelaten, de focus ligt vanaf dat moment op de sport) buiten de dojo laten. Dit is ook de reden dat wij ons omkleden en onze trainingskleding niet buiten de dojo dragen.
- Iedereen draagt de eigen band (obi) in de juiste kleur.
- Budoka zorgen dat zijn verzorgd zijn. Nagels zijn netjes en kort geknipt. Het haar is schoon en hangt niet voor de ogen. Lang haar wordt vastgezet met bijvb. een haarbandje of vlecht.
- Sieraden als armbandjes, ringen, speldjes, kettinkjes e.d. af en piercings uit. Ook haaraccessoires zijn niet scherp om verwondingen aan elkaar te voorkomen.
- We zorgen dat we de lessen niet verstoren met onze aanwezigheid. Dit kan door na het omkleden in de kleedkamer te wachten tot jouw les start of stil op de tribune naar de les die bezig is te kijken.
- In de dojo gebruiken we geen consumpties. Eten, drinken en gezellig kletsen kan in de kantine.
- Mobiele telefoons mogen niet voor overlast zorgen, zij zijn uitgeschakeld of in de tas in de dojo.

Het kan voorkomen dat er een uitzondering wordt gemaakt. Zo kan het zijn dat je vanwege een wondje op jouw voet toch een tabisok draagt op de mat of je bijvoorbeeld een belangrijk telefoontje van familie verwacht. Overleg dit met jouw leraar, dan is er altijd een mouw aan te passen. Zolang het uitgangspunt maar wederzijds respect naar elkaar en naar de budo is.